'Welcome to Iran!'

25 januari 2017 - Kashan, Iran

For English: scroll down

Het was vechten om binnen te komen, maar toen we er eenmaal waren, ontvingen we een en al hartelijkheid: Iran. Over dat vechten later meer. Nu zijn we in Kashan, een kleine woestijnstad ongeveer 300 km ten zuiden van Teheran. We zitten in een pittoresk hotel met kamers rond een binnenplaats. In het midden van die binnenplaats een stervormig zwembadje waaromheen zes aanligbanken staan en de toegang tot de ontbijttafel en de keuken. De muren zandkleurig met witte accenten, gemaakt van klei vermengd met riet. En stilte. Heel wat anders dan de drukte waar we vandaan kwamen: Teheran. Miljoenenstad Teheran. Aan de voet van het Alborz-gebergte waar veel wordt geskied. Met een enorme bazaar waar je zomaar in verdwalen kunt. Met paleizen en moskeeën, uiteraard. Maar ook een moderne stad, met hippe en vriendelijke mensen, een stad waar we om het uur wel aangesproken werden: 'Where are you from?', 'Can I help you?', 'Ah, Niederland, Emsterdem!'. Volgt een korter of langer gesprek, altijd eindigend met 'Welcome to Iran!'

Teheran is niet echt een mooie stad. Het is een hectische stad zonder een duidelijk centrum. In het zuidelijke, armere deel zat ons hotel en bevinden zich ook de meeste bezienswaardigheden: de Grote Bazaar, enkele musea en het Golestan Palace, de voormalige residentie van de Shahs van Perzië. Op de binnenplaats werden we belaagd door een groep meiden van de kunstacademie, gewapend met de beste camera's. We moesten natuurlijk op de foto en de meest brutale gaf ons zelfs een hand, wat haar op een berisping van de juf kwam te staan. De noordelijke kant van de stad is rijker en moderner en ook breder opgezet. Hoe noordelijker je komt, hoe dichter je bij de bergen komt. Vandaaruit voeren skiliften omhoog maar je kunt er ook uitstekend wandelen, langs theehuisjes en snoepwinkels die je op het bergpad vergezellen. En als je vervolgens metrolijn 1 helemaal naar het zuiden neemt en nog een stukje verder, kom je bij de graftombe van Ayatollah Khomeini, in een soort megalomane moskee, waar desondanks een serene sfeer hangt. We hadden er een filosofisch gesprek met een Pakistaan die net gebeden had. Hij raadde ons ten zeerste een vrouw en kinderen aan.

Teheran bereikten we met een bus vanuit Fuman, een reis van vijfeneenhalf uur. We kwamen die ochtend uit Masuleh, onze eerste bestemming in Iran, volgens de Lonely Planet een van de mooiste dorpen van Iran. Idyllisch is het zeker: het ligt tegen een berghelling waardoor het ene huis half op het dak van het andere is gebouwd. Het trekt veel dagjesmensen uit Teheran dus toen we ergens neerstreken voor thee en lunch, maakten we al kennis met de vriendelijke, open en moderne Theranis, met name de jonge vrouwen. Hoofddoek halverwege het hoofd en vaak overduidelijk plastisch opgefrist. Maar van Masuleh zagen we steeds minder want naarmate de middag vorderde, doemde er een dikke mist op. In ons door een soort tourguide aangesmeerde appartement, hebben we bij de kachel flink zitten lezen. WiFi was er niet. En de volgende ochtend was Masuleh wit van de sneeuw. Nog idyllischer.

Maar Masuleh was niet onze eerste kennismaking met Iran. Dat was de grensplaats Astara. Handig, want de grensplaats aan de andere kant heet ook Astara. We hadden gelukkig goed geslapen in de nachttrein vanuit Baku naar het Azerbeidzjaanse Astara en die energie zouden we goed kunnen gebruiken. De grens tussen de beide Astara's is een lange sleuf met aan de Azerbeidzjaanse kant een onaantrekkelijk zwart hek, waarin zich twee deuren bevinden. Die deuren gaan slechts twee keer per dag open en voor die tijd verzamelt zich er een meute Azerbeidzjanen die een dagje boodschappen gaan doen in het goedkopere Iran. We arriveerden er om 9.15, toen de deuren net weer dicht waren. We aten wat en gingen om 10.00 bij het hek staan. Daar stonden we vier uur later nog steeds, omringd door een aanzwellend aantal dagjesmensen. We begonnen ons al af te vragen of we vandaag nog in Iran zouden komen, toen om 14.30 de hel losbrak. De deuren gingen open. En het duwen en trekken begon. En wij in het midden met onze rugzak. Zo voelt het dus om bijna platgedrukt te worden. Walsend tussen lichamen, bijna vechtend, vielen we door de deur en renden naar de volgende horde: de eigenlijke rij voor de grenspost.  

Om een lang verhaal kort te maken: daarna ging het vrij vlot. En al helemaal toen we daadwerkelijk onze paspoorten hadden laten zien bij de Iraanse douane. Vriendelijke mannen schudden onze handen en noteerden waar we naartoe wilden gaan. En bovenal zeiden ze uit de grond van hun hart: 'Welcome to Iran!'. 

English translation

It literally was a struggle to get in, but once we got there, we felt more than welcome to Iran. Later more about the struggle. At the moment we are in Kashan, a small desert town about 300 km south of Tehran. We stay in a picturesque hotel with rooms surrounding a courtyard. In the middle of it a star-shaped pool with benches around and access to the breakfast table and the kitchen. Sand-colored walls with white accents, made of adobe (clay mixed with grasses). And silence. A far cry from the hustle we came from: Tehran. Mega city Tehran. Situated at the foot of the Alborz mountain range, capped with snow for great skiing. With a huge bazaar where you can easily get lost. With palaces and mosques, of course. But also a modern city with hip and friendly people, a city where we were continuously addressed: "Where are you from?", "Can I help you?", "Ah, Niederland, Emsterdem!" Followed by a shorter or longer conversation, always ending with "Welcome to Iran!" 

Tehran is not really a beautiful city. It is a hectic city without a clear center. Our hotel was in the southern, poorer part where most sights are also located: the Grand Bazaar, several museums and the Golestan Palace, the former residence of the Shahs of Persia. In the courtyard of the palace we were greeted by a group of girls from the art academy, armed with the best photo cameras. We of course had to be photographed and the most cheeky one even gave us a hand, immediately being reprimanded by the teacher. The northern side of the city is richer, more modern and more spaciously set up. The further north you go, the closer you get to the mountains. From there lifts carry you up but you can also enjoy a hike past tea houses and stalls that sell sweets on the trail. And if you then take subway line 1 all the way back to the south and a bit further, you arrive at to the tomb of Ayatollah Khomeini, a megalomaniac mosque, with nevertheless a serene atmosphere. We had a philosophical conversation with a Pakistani who had just prayed. He strongly advised us to find a wife and have children. Much more fun than being single. 

We reached Tehran by bus from Fuman, a journey of five and a half hours. We arrived in Fuman that morning from Masuleh, our first destination in Iran, which according to the Lonely Planet is one of the most beautiful villages of Iran. It is certainly idyllic: it is situated on a hillside with one house built half on top of the other, the roofs doubling as walking lanes. It attracts many day trippers from Tehran, so when we stopped for some tea and lunch, we already got acquainted with the friendly, open and modern Theranis, particularly young women. Veil almost sliding of the back of their head and often clearly cosmetically 'refreshed'. We saw less and less of Masuleh as the afternoon progressed, because a thick fog crept in. So we spent the evening reading a lot by the stove. And the next morning Masuleh was covered in snow. Even more idyllic. 

But Masuleh was not our first encounter with Iran. That was the border town of Astara. Convenient, because the border town on the other side is also called Astara. We had slept like roses on the night train from Baku to the Azerbaijani Astara, building up some energy we could use later. The border between the two Astara's is a dead end street on the Azerbaijani side closed by an unattractive black fence, in which there are two doors. Those doors are only opened twice a day and each time a crowd of Azerbaijanis who want to go shopping in Iran gathers. We arrived there at 9.15, just after the doors opened and shut for the first time. We had some breakfast and at 10.00 took our positions at the gate. Four hours later we were still there, surrounded by a swelling number of day trippers. We began to wonder if we would in fact make it into Iran that day, when at 14.30 hell broke loose. The doors opened. And the pushing and shoving began. And we were in the middle of it with our backpack. So that is how it feels to be almost flattened. Waltzing between bodies, almost fighting, we fell through the door and ran to the next hurdle: the actual line for the border. 

To cut a long story short: after the struggle it went very smoothly. And certainly when we actually showed our passports to the Iranian border police, who friendly shook our hands and registered where we wanted to go. And above all, they said, from the bottom of their heart: "Welcome to Iran!".

Foto’s

2 Reacties

  1. Willemijn Nicolaas:
    25 januari 2017
    Wat een verhaal weer!!!! En jullie moesten er dus wel wat voor over hebben om die grens over te komen.Niets gestolen in die drukte?
  2. Lotte:
    26 januari 2017
    Weer een leuk verhaal om te lezen! De blijdschap straalt ervan af bij de foto's van jullie - houden zo!