Over land over zee door de lucht

27 mei 2017 - Tuk Tuk, Indonesië

(For English, scroll down)

En toen waren we ineens met zijn drieën... Schrik niet, we hebben geen kind geadopteerd in Myanmar en stiekem meegesmokkeld naar Indonesië; we hebben er een reismaatje bij: Michiel. Michiel is de man van Ismene, een vriendin van Peter Gijs en samen met hun dochter Indigo wonen ze sinds januari in Jakarta op Java, waar Ismene werkt voor SNV, een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie. We ontmoetten Michiel op het vliegveld van Medan, de grootste stad van Sumatra, waar we na een vluchtje van een half uur vanuit Kuala Lumpur aankwamen. De komende week reizen we samen over Sumatra en vliegen dan samen naar Jakarta, naar Ismene en Indigo. Maar voordat Peter Gijs en ik voet aan land zetten in Indonesië - het zeventiende land dat we bezoeken - waren we eerst nog in twee grote steden: Mandalay en Kuala Lumpur. 

Mandalay heeft niet alleen een mooie naam, maar is ook mooi gelegen in het dal van de rivier de Ayeyarwady, gedeeltelijk omringd door de bergen van het noorden van Myanmar. Ik ben er nog niet uit of ik het ook een mooie stad vind. Daarvoor is het waarschijnlijk iets te eentonig in zijn drukke brede straten vol lelijke nieuwbouw en waren we er te kort om echt een goede indruk te krijgen. De middag dat we in Mandalay aankwamen, zijn we meteen naar de U-Beinbrug gegaan, dé bezienswaardigheid hier, die niet eens in Mandalay zelf ligt maar in Amarapura, een kleine voorstad. De U-Beinbrug is een kilometer lange voetgangersbrug van teak hout, en daarmee de langste van dat materiaal van de wereld. Hij ligt over een meer dat gedeeltelijk droog staat in het droge seizoen waardoor je er ook gedeeltelijk onderdoor kunt lopen. Er heerst een gezellige drukte en de zonsondergang maakte het extra sfeervol. Een lerares van een cursus Engels had er haar studenten los gelaten: minstens vier keer zijn we geïnterviewd over onze indrukken van Myanmar. Daar konden we na drie weken wel wat over zeggen natuurlijk. De tweede dag in Mandalay hebben we de kleinere straatjes van de stad op de fiets verkend. Dan gaat de stad toch iets meer leven. We fietsten door schaduwrijke steegjes, langs oude koloniale gebouwen, bamboehuisjes, kloosters en tempels. En zweetten weer als otters. Het was fijn bijkomen met een biertje aan de rivier. 

Op dinsdag vlogen we in twee etappes - via Bangkok - naar Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië. Uiteindelijk arriveerden we nog net voor middernacht in ons kleine hotel in Chinatown. De vlucht uit Bangkok was wat vertraagd, mijn tas kwam zo'n beetje als laatste de loopband op geschoven en Peter Gijs liet zijn portemonnee nog ergens liggen waardoor hij terug richting douane moest. Maar uiteindelijk haalden we stipt de airportbus die ons naar station KL Sentral bracht. Kuala Lumpur is qua grootte en comfort vergelijkbaar met Bangkok hoewel het door de verschillende bevolkingsgroepen - Moslims, Indiase Hindoes en Chinezen - net iets diverser en minder aangeharkt is. We bezochten natuurlijk de beroemde Petronas Towers waar we met knikkende knieën van de 86e verdieping over de stad uitkeken, en liepen door de verschillende wijken van de stad. We shopten wat praktische dingen bij elkaar in een van de vele shopping malls en hebben een doosje met overbodige zaken naar huis gestuurd. Aan het eind van de middag dronken we een biertje op een terras in Bukit Bintang en aten bij een van de vele Chinese restaurantjes waar Lalan Alorstraat vol van is. 

En toen was het vrijdag en vlogen we dus in een half uurtje naar Medan in Indonesië. Ons op een-na-laatste land van deze reis. We zijn deze week een beetje van ons principe om zoveel mogelijk over land en over zee te reizen afgeweken. Om praktische redenen zoals tijd, kosten en gemak bleek het soms toch handiger om te vliegen. Vanaf het vliegveld van Medan reden we per shared taxi met twee Indonesische dames door het binnenland naar het stadje Parapat. De weg ging langs kilometers lange palmolie- en rubberplantages, door christelijke dorpjes om uiteindelijk door bosrijke heuvels naar beneden te slingeren naar het grote kratermeer Danau Toba, waar we in Parapat de boot namen naar Tuk tuk, een dorp op een schiereiland in het meer. We hebben een kamer met uitzicht op het meer, waarin de vuurrode zonsondergang mooi weerspiegelt, omringd door uitgedoofde vulkanen. Een visser dobbert voorbij in zijn kano... op de voet gevolgd door drie lawaaiige jetskis.

English translation

Over land, over sea, through the sky 

And then we suddenly were with the three of us... Don't worry, we didn't adopt a child in Myanmar and secretly smuggled it into Indonesia. We have a new travel buddy: Michiel. Michiel is the husband of Ismène, a friend of Peter Gijs, who together with their daughter Indigo have been living in Jakarta on Java since January, where Ismène works for SNV, a Dutch development organization. We met Michiel at the airport of Medan, the largest city in Sumatra, where we arrived from Kuala Lumpur after half an hour's flight. The coming week we travel across northern Sumatra and fly together to Jakarta, to Ismene and Indigo. But before Peter Gijs and I set foot in Indonesia - the seventeenth country we visit - we visited two major cities: Mandalay and Kuala Lumpur. 

Mandalay not only has a beautiful name but is also beautifully located in the valley of the Ayeyarwady River, partially surrounded by the mountains of northern Myanmar. I'm not sure if I find it a nice city though. It is probably too monotonous with its busy wide streets lined with ugly new constructions to be considered nice, but than our stay there was too short to really get a good impression. The afternoon we arrived in Mandalay we went straight to the U-Bein Bridge, the main point of interest here, not even in Mandalay itself, but in Amarapura, a small suburb. The U-Beinbrug is a kilometer-long pedestrian bridge made of teak wood, and therefore the longest of that material in the world. The bridge is situated over a lake that is partially dry during the dry season, which allows you to walk underneath it as well. There is a cozy crowd and the sunset made it extra attractive. A teacher of an English language course had sent out her Burmese students to the bridge to practice: at least four times we were interviewed about our impressions of Myanmar. After three weeks in the country we definitely could say something about it. The second day in Mandalay we explored the smaller streets of the city by bicycle. Then the city is going to live a little more. We cycled through shady alleys, past ancient colonial buildings, bamboo houses, monasteries and temples. And we sweated again like otters. It was nice to have a beer at the river. 

On Tuesday we flew in two stages - via Bangkok - to Kuala Lumpur, Malaysia's capital. Eventually we arrived just before midnight in our small hotel in Chinatown. The flight from Bangkok was somewhat delayed, my bag was the last one coming of the belt and Peter Gijs left his wallet somewhere, which meant he had to go back through customs to find it (which he did). We jumped on the Skybus which took us to KL Sentral station. In size and comfort Kuala Lumpur is similar to Bangkok although it is just a bit more diverse and less sterile because of the different population groups - Muslims, Indian Hindus and Chinese. Of course, we visited the famous Petronas Towers where we looked over the city with nodding knees from the 86th floor, and walked through the various neighborhoods of the city. We shopped for some practical and necessary things in one of the many shopping malls and sent a box of unnecessary items home. At the end of the afternoon we drank a beer on a terrace in Bukit Bintang and ate at one of the many Chinese restaurants which Jalan Alor Street has plenty of. 

And then it became Friday, when we flew to Medan in Indonesia in half an hour. We arrived in the second-last country of our trip. By flying here we deviated a little from our principle to travel as much as possible over land and sea. For practical reasons such as time, cost and convenience, it sometimes proved more convenient to fly. From Medan airport we drove by shared taxi with two Indonesian ladies to the town of Parapat. For kilometers, the road passed through palm oil and rubber tree plantations, through Christian villages to eventually wind down through wooded hills to the great crater lake Danau Toba, where we took the boat to Tuk tuk, a village on a peninsula in the lake. We have a room overlooking the lake, which reflects the fiery sunset, surrounded by extinct volcanoes. A fisherman floats past in his canoe ... followed by three noisy jet skis.
 

Foto’s

6 Reacties

  1. Willemijn Nicolaas:
    27 mei 2017
    Nog net op tijd het verslag op de laptop kunnen lezen en fotos zien, want ik vertrek zo ook voor twee weken naar Argeles.Tjonge tjonge wat hebben jullie weer veel meegemaakt de afgelopen dagen.het volgende versla lees ik op mijn telefoon!!!
  2. Riet Akershoek:
    28 mei 2017
    Wat een belevenissen allemaal, leuk te lezen en dan de Petronas tower. Heb je geen hoogtevrees krijg je het alleen al als je de foto ziet! Groeten uit Noorwegen ook mooi!
  3. W.B. Vesters:
    28 mei 2017
    Portemonnee terug hoop ik . . .
    Weer een mooi verslag, dankjewel!
    Jullie verhalen werken aanstekelijk: Willemijn op reis, Bram en Riet op reis, en wij vertrekken a.s. woensdag ri. Noordkaap.
    Groet uit Wezep.
  4. Betsie:
    30 mei 2017
    Hoi P.G en Marthijn ik ben er weer van een mooie reis door Israel . Dat was nog al wat . Tickert kwijt , weg kwijt enz........ als ik dan kijk wat jullie allemaal doen , prachtig verhaal en hele mooie foto,s Veel plezier in Indonesie XXX
  5. Anneke:
    31 mei 2017
    Ik ga morgen naar Katwijk. Maak je nog eens wat mee. Net zoals jullie. Hahahaha.
  6. Just en Karen:
    13 juni 2017
    Aaaarrgghh, wat een hoogte 86ste verdieping...Absurd